We keken er al een hele tijd naar uit. Op 30 maart jongstleden was het eindelijk zover en trokken we als gehaaide pioniers alvast als eersten op reis voor de tweedaagse internationale stage olv. sensei Onaga te Lanzarote: sensei Andy met Paulina en de kleine Thomas-san, sensei Gie en wij: dwz: Paul, Hilke en mezelf. Niet gehinderd door leerplichtige kids hadden we besloten de Canarische kusten al een paar dagen eerder onveilig te maken met onze prominente aanwezigheid, teneinde de lokale bevolking hier alvast aan te doen wennen. Het was de start van een schitterende week.
Bij aankomst bleek de organisatie ons te komen ophalen. Een door ons heel erg gewaardeerde geste die ons heel snel bij ons hotel deed aanbelanden. Ons daar installerend op een terrasje zagen we meteen dat het goed was. Speeltuin en ballenbad voor de kids, zwembaden voor alle maten en gewichten, enz. Mmmm, dat komt dik in orde.
De palmbomen, cactussen en warme zonnestralen waren vergezeld van een stevige bries (Neen, niet sensei Karel, die kwam later pas), klaar om rijkelijk bevloeid te worden met een doorgaans uit de kluiten gewassen Spaanse pint. Na ’s avonds een rijkelijk buffet te hebben afgerond met een echte café con leche zoals ze die alleen in Spaanse oorden schijnen te fabriceren, doken we die eerste avond nogal vroeg onder onze lakens. Aangezien we ’s morgensvroeg in Charleroi al van grond waren gegaan met weinig tot geen slaapuren achter de kiezen, was dat echt geen overbodige luxe. Bepaalde exemplaren onder ons dreigden zowaar opnieuw in subcomateuze toestand te verzeilen. Enkel te wijten aan het vroege vertrekuur. Al durf ik er donder op zeggen dat sommige snoodaards onder jullie dat weer hardnekkig gaan betwijfelen.
De volgende morgen was iedereen klaar om te genieten van een overheerlijk ontbijtbuffet. Het zal ook wel met de nabijheid van zon, zee en zand te maken hebben gehad, maar het vakantiegevoel zat er meteen in. Wandelingetje op de dijk van Costa Teguise, ons met plezier een paar mooi ogende prullaria laten aansmeren door een geïmporteerde autochtone Afrikaan, kinderen in de lokale zandbak genaamd strand geïnstalleerd met emmer en toebehoren en onszelf op een terrasje met een reuzenkaraf servesa of een mojito. Eén voor mij, mijn vorige mojito-avontuur kende na twee exemplaren een nogal onfortuinlijke finale en deze ene moest mij over de resterende trauma heen helpen. Volgens mij werkte het. Navraag bij mijn reisgenoten kan indien gewenst.
De kinderen hebben ondertussen besloten zoveel mogelijk strand mee te nemen en hebben hiervoor buiten slinkse smokkelmethoden als broekzakken en onderbroeken ook gewoon zichzelf helemaal met het goedje gedecoreerd. Ten einde dit dezelfde dag er nog weer af te krijgen, trekken we terug richting hotel om na het nodige poetswerk nog eens vol overgave het buffet te plunderen. Zaaaaaaaaaalig, die Spaanse keuken.
’s Avonds treedt in het hotel een delegatie van Het Chinees Staatscircus op. Onwaarschijnlijk knap! Jammer dat de rest van onze Belgische karateka’s er nog niet waren. Ook al hebben we een beetje sensei onder onze troepen, ik zie ze nog niet direct de kunstjes vertonen die deze dames tentoonspreidden. Achterover dubbelgevouwen met kandelaars in beide handen en op het hoofd balancerend, idem dito en meer al bordjesdraaiend, met de voeten jonglerend met een tafel met de tip van één tafelpoot... verbluffend gewoon. De heren van het gezelschap toonden dan weer een dosis evenwichtsgevoel en lichaamsbeheersing om vele malen u tegen te zeggen. We werden er zowaar stilletjes van, wat in mijn geval al iets wil zeggen, denk ik.
In de loop van de dag hadden we al afgesproken om de volgende dag een busje te huren zodat we het eiland een beetje konden verkennen. We hadden al uitgevlooid wat onze Spaanse vrienden voor de komende dagen hadden gepland en zochten een bezigheid die zij niet hadden voorzien. We besloten naar de cactussentuin te gaan, Mirador del Rio te bezoeken (een gezichtspunt) en Puerto del Carmen, een havenstadje waar het roodharig exemplaar van FC De Kampioenen hopelijk ver uit de buurt zou zijn.
Het werd een uitzonderlijk leuke dag. De cactussentuin was dan wel niet al te groot, de cactussen waren dat wel degelijk en de opstelling van het geheel zat knap in elkaar. De niveauverschillen en compartimenten waaruit de tuin opgebouwd was, zorgen naar het schijnt voor irrigatie. De muren koelen ’s nachts af, waardoor condens ontstaat die neerslaat op de grond ervoor. Het is een irrigatietechniek die over het hele eiland werd verspreid, wat nu ook wel weer niet zo gek veel voorstelt aangezien het nu eenmaal niet groot is.
Je ziet er ook heel wat verwoede wielertoeristen vol goede moed de klim aanvatten van de talrijke uit de kluiten gewassen hellingen. Zo ook de plaatselijke muur van Geeraardsbergen naar Mirador del Rio, een stek met heel mooi uitzicht op de omgeving. Zowel die van het eiland zelf, maar vooral op de andere Canarische eilanden. Azuurblauwe zee waarin je nog kan zien tot waar de lavastromen doorliepen die na de zes jaar durende vulkaanuitbarstingen van 1730 tot 1736 achterbleven als stille, onderzeese getuigen.
Ergens onderweg kruisten we rond de middag een dorpje waarvan we al lang de naam vergeten zijn, maar dat ons even deed vergeten dat we op een eiland zaten dat om zijn desolaat uitzicht, niet omwille van de lokale bewoners, was gebruikt als opnamestek voor Planet of the Apes. We besloten er jammerlijk te stranden en een lokaal restaurantje op te zoeken. Goede keuze van ons. We hebben die hele week heel lekker gegeten, maar de vis die we daar gegeten hebben....
Sensei Andy vond vis voor de verandering eens geen goed idee. Neen. De mens had een, gelukkig, klein hongertje en bestelde een hele kip om dit te stillen. Aangezien we dit een heel moedig voornemen vonden, met zo’n heel beest aan de slag gaan, hebben we het gesneuvelde schepsel (de kip) op foto vastgelegd. We hebben wel behoorlijk moeten inzoomen want het ukkiepukkie had iets te veel te lijden gehad onder de schrale grond waarop het placht te scharrelen, maar het is ons toch gelukt. Toen onze sensei het uiteindelijk gevonden had, bleek het nog lekker ook.
Onze vis, daar kon je onmogelijk naast kijken. Kop, staart, vinnen, stekels: alles zat erop en eraan. Ik moet toegeven dat er mij nog nooit zo’n mottig beest van zo dichtbij had liggen aan te staren, toch niet vanop mijn bord. (Sorry, hè, Ceppe) Maar...lekker! Eén van de vele fijne momenten van die week.
De namiddag behielden we voor Puerto del Carmen. Eén van de op een eiland uiteraard talrijke badplaatsen en tevens één van de bekendere. Het was er echt wel mooi al was het jammer dat heel wat moois door werken aan het oog onttrokken werd. Daarna terug naar ons eigen Costa Teguise dat zeker ruim zo gezellig was en waar onze club- en stijlgenoten ondertussen waren gearriveerd.
Fijn om iedereen terug te zien. Vooral ook amusant om te zien hoe onze toekomstige stagegenoten alvast hebben kennisgemaakt met de eerste zon. Het wordt fijn trainen morgen. Keikogietje op de gebrandmerkte schoudertjes, lekker schurend kraagje, waarschijnlijk sanchin lopen. Ben ik blij dat ik op de achterste rij zal kunnen staan. De kans dat één van de sensei’s ons een schouderklopje komt geven om te testen of alles wel voldoende opgespannen is, is vrijwel nihil. Ik geef het toe: enig leedvermaak is mij niet vreemd.
Sensei Karel, sensei Danny en Vincent-san zijn toe aan wat rust. Alain-san is erin geslaagd hen vier uur lang te menen entertainen over iets met een kip en Lee Towers. Om het risico te vermijden dat hij het nogmaals denkt te moeten verduidelijken, vraag ik uitdrukkelijk aan eenieder zonder stalen zenuwen te doen alsof je de clou begrepen hebt. Ook wie wèl over zo’n stalen stel beschikt: uit sympathie voor de drie eerstgenoemde heren: doe alsof je helemaal mee bent. Zenuwinzinkingen bij dit trio of grote ongelukken bij Alain-san dienen vermeden te worden dus: DON’T ASK ANYTHING ABOUT THE CHICKEN! Wij danken u allen alvast uitbundig bij voorbaat.
’s Avonds weer een optreden dat de moeite waard was. Na de kinderdisco dan.
Al vrees ik dat onze pasaangekomen sportievelingen er zich nog weinig zullen van herinneren. De eerste zon en het vroege ochtenduur hadden ook hen vroegtijdig geveld en wat nog wakker was, was te zeer afgeleid door elkaars aimabel gezelschap om oog te hebben voor de drie Argentijnen die bijna in katastijl hun drums en de vloer te lijf gingen met de hakken van hun laarzen, een houten balletje aan een touw en drumstokjes. Mooi om zien en indrukwekkend hoe ook in dans een perfecte controle van lichaam en geest een krachtig en tevens prachtig resultaat kunnen opleveren.
De volgende morgen is het de eerste training. Mijn wederhelft herinnert zich het vertrekuur niet helemaal meer. De heren hebben de avond ervoor een stapje in de wereld (of was het de bar) gezet en bepaalde data zijn helaas gewist. Kwart na acht dacht hij, want anders was het kwart voor en dat leek ons beiden wat vroeg. Veiligheidshalve bel ik de kamer van sensei Gie en sensei Karel. Aangezien daar niemand opneemt, vrees ik het ergste en bel de kamer van Paulina en sensei Andy. Wanneer de laatste onder de douche schijnt te staan, ben ik gerust: ik ben op tijd. Ik weet het, niet langer jong, maar nog steeds naïef.
Niet dus. De bus is vertrokken. Onderweg kom ik sensei Dirk tegen die mijn verschrikte vaststelling bevestigt en me een plaatsje aanbiedt bij hem in de auto. Als ik nog snel iets ga meegraaien als ontbijt kruis ik... sensei Andy. Die heeft ook net ontdekt dat hij de verkeerde gok heeft gewaagd. Nu, geen probleem: sensei Antonio en sensei Martine hebben eveneens een auto gehuurd en sensei Andy kan er nog net bij.
Ondertussen krijg ik van Geert en sensei Dirk een lift IN EEN CABRIO. Ben ik blij dat ik de bus gemist heb. Uiteraard moet het open dak gedemonstreerd en het moet gezegd: iedereen met flaporen: schaf een cabrio aan en er gaat in het vervolg naar je oortjes moeten gezocht worden!. Ik heb ze ondertussen terug losgeprutst gekregen, maar het heeft mij toch een klein moeiteke gekost. Schitterende rit trouwens. De door mij bij aanvang van de rit ingezette brede glimlach werd er tijdens de rit niet minder op, al denk ik dat de turbulentie daar ook voor iets tussen zat. Indien ik in de nabije toekomst hangwangen vertoon (thv mijn gezicht)... blame the driver.
We waren er sneller dan de beruchte bus. Maar dan is het eindelijk zover. Iedereen is er. Sensei’s incluis. Let’s get started.
Vincent-san ziet meteen dat de sensei gelijk had. Die had hem immers verzekerd dat hij niet de enige witte gordel op dit trainfestijn ging zijn en zowaar: er loopt er nog zo eentje rond. In een zaal met zo’n 120 karateka’s kan dat tellen, vinden we. Bij nader inzien stelt onze clubgenoot vast dat het helaas een enigszins van kleur verschoten zwart exemplaar betreft. Sorry, hè, Vincent-san, sensei’s vergissen zich ook al eens een zeldzame keer.
Na de traditionele opwarming vliegen we erin met kihon en combinatie-oefeningen. Sensei Onaga demonstreert zijn explosiviteit in zijn eigen onnavolgbare stijl en wij kijken ernaar en wagen ook een poging. Onze sensei’s een verdienstelijke, wij vooral een poging. Al geraakt sensei Gie nog steeds lichtjes gedesoriënteerd door de vele tai sabaki’s na de avond ervoor. Hij heeft al betere dagen gekend in zijn jonge leven.
Onwaarschijnlijk hoe snel sensei Onaga toch is. Knap om bezig te zien.
De kata’s komen uiteraard ook aan de beurt. Fijn, want ze beginnen zoals gewoonlijk met de laagsten en met de basis en aangezien we die toch nog niet kennen, kunnen we meteen beginnen oefenen en proberen letten op details waarvan we daarnet het bestaan nog niet wisten. Met seyunchin bereiken we de middagpauze. Nodig, want het wordt tijd om de koolhydraten aan te vullen. Onze Spaanse gastheren hebben voor een lekkere lunch gezorgd. Buiten het lange wachten tussen voor- en namiddagtraining was het een welkome break. Na de middag gaan we opnieuw van start met seyunchin en wat meer is: we beginnen aan de bunkai’s. Heel tof was dat, omdat je Onaga sensei ook vlot ziet combineren met klemmen en breektechnieken en merkt dat hij meer in zijn mars heeft dan een goeie karateka. Hij komt ook naar het centrum van de gelegenheidsdojo en verzamelt ons rondom hem. Een merkelijke verbetering met de voormiddag waar hij voor de lagere gordels wat ver weg stond om er veel van op te steken voor zover je daar als lagere gordel überhaupt al aan toe bent. Gelukkig hadden wij sensei Andy om ons door de kata’s te gidsen.
Het mooie van de demomethode was wel dat Onaga sensei alles voordeed op een Zweedse bank. Ik weet nu wel niet of dit was omdat hij dacht dat die twintig centimeter het hem gingen doen om hem te kunnen zien vanop de achterste rijen, of dat hij gewoon even subtiel wou tonen over welk evenwichtsgevoel hij beschikte. Ik vermoed toch niet het laatste want het is niet bepaald iemand die overloopt van geldingsdrang. Maar in shiko dashi kata lopen op zo’n Zweeds bankske... tja, we zullen maar blijven oefenen, zeker.
De volgende dag verloopt het vertrek naar de training iets vlotter. Ik slaag er zelfs in te ontbijten en de bus staat er nog als ik eraan kom. Ik heb dus al zeker iets bijgeleerd.
De hogere kata’s worden overlopen en daarna krijgen we terug bunkai’s. Onaga sensei pikt sensei Andy keer op keer uit de zaal om hem als mepmateriaal te gebruiken. Met de nodige show wordt onze sensei tegen de vlakte gekwakt op zo’n manier dat de Russen er bleekjes van wegtrekken. Eén van hen wil er zelfs een applausje voor produceren na allerlei grimassen te hebben zitten maken alsof hij zelf het contact met de houten sportvloer kon voelen. Wij genoten van het spektakel en onze sensei van het pak rammel. Sensei Gie achteraf net iets minder aangezien die telkens na de demo’s met sensei Andy moest trainen. Hij en zijn rechter elleboog hebben het geweten. Hij kon aan die kant zelfs geen pint meer vastpakken, toch een zware blessure in dorstige stagetijden. Onze sensei verzekerde hem er echter van dat hij dat met zijn andere hand nog wel kon dus dat dit verder geen probleem ging stellen. Met die wetenschap en een heleboel bunkai’s in de karate-leden rondden we onze laatste training af. Zeer snel gegaan en leuk geweest. Time flies when you’re having fun.
In wat volgt ben ik de chronologie een beetje kwijt. Het zalige nadeel van vakantie. Maar een paar anekdotes wil ik jullie toch niet onthouden.
We bezochten het Nationaal Park Timanfaya. Het is dat bewuste Planet-of-the-Apes-decor waarover ik het eerder had. Blij dat we een goede buschauffeur hadden, want het was nodig. Supersmal was er een route aangelegd doorheen de restanten van de beruchte lavastromen die een groot deel van het eiland bedekken. Benauwend landschap: onwaarschijnlijk grillig met het ene moment een stijle afgrond net naast de wielen van de bus en de volgende een overstekende rots waar je net langs kan. Helemaal gerust was ik er aanvankelijk niet op en ik was niet de enige. Wanneer je bovendien eindeloos blijft doorrijden in dit spookachtig tafereel dringt een fractie van de impact door die de vulkaanuitbarstingen begin 18de eeuw moeten hebben gehad. Op het eiland werd toen veelvuldig aan landbouw gedaan. Dat kan je daar nu toch best vergeten. We zagen gedurende die hele week één kudde schapen, een moedergeit met jong en een kudde geiten. Buiten cactussen groeide er bitter weinig groen en ondanks de poging van onze gids van de wijngaard die we bezochten om ons van het tegendeel te overtuigen: veel soeps groeide er echt niet en als je er iets lekker wil, is het hoogstwaarschijnlijk niet van eigen bodem. De beproefde irrigatietechniek waarvan eerder sprake zie je wel over het hele eiland gebruikt worden, maar laat ons zeggen dat het ons eerder een wanhopige noodgreep dan een onnoemelijk succes lijkt, al kan de schijn bedriegen natuurlijk.
Waar de meesten onder ons dat vulkanisch aspect van het eiland denk ik nogal relativeerden, werden we door dit bezoek prompt met een griezelige realiteit geconfronteerd. Een gids stak bovenop een magmakamer met een spade een dikke spadesteek diep in het grind dat er lag en liet de steentjes rondgaan. Je moest ze ei zo na laten vallen van de hitte.
Ze hadden een put gegraven in het lavagesteente waar men op een dikke meter diep wat takken tegenhield. Ze schoten in brand. Boven een gelijkaardige put werd vlees gebarbequed. Ik was niet geneigd ervan te eten, maar als statement kan het tellen. Je zag de lucht echt zinderen van de hitte thv. het rooster.
Men had buizen verticaal in gaten in de grond gestopt. Hierdoor goot men een emmer water dat er na enkele seconden metershoog uitvloog.
We wisten direct wat een vulkanisch eiland precies was en vooral welke krachten er net onder onze voeten nog steeds hun werk deden.
Om onze sensei’s niet in de steek te laten, trekken we die avond samen naar de sayonara-party. Hilke en Thomas zijn moe na het lange wachten. Paulina en ik gaan huiswaarts waar we samen, als onze twee bengels onder zeil zijn, tot in de vroege uurtjes blijven keuvelen. De overige bengels zetten een iets stevigere stap in de Lanzarotenacht, al blijven ze behoorlijk braaf naar Heijoshinnormen. De dag erop is de ontbijttafel in ieder geval opvallend leeg op het gebruikelijke uur. Je gelooft het niet, maar die dag wordt een relaxdag. Wonder why.
Op aanraden van Paul hebben we die avond een plekje gereserveerd met Heijoshin Dojo in een lokale Tapasbar. Paul en Pauline zijn al gaan voorproeven tijdens onze noeste trainingsarbeid en waren vol lof over de lokale geneugten daar. Alain heeft gelukig het bij zichzelf ontdekte humorcelletje die avond veilig opgeborgen. Voor ons en zijn welbevinden werd weliswaar unaniem besloten het microscopisch onding chirurgisch te laten verwijderen, maar hij heeft er toch maar een hele leuke tijd mee beleefd. De avond was een voltreffer. Het werd een heel gezellige afsluiter van een hele mooie week. Heel lekkere keuken, lekkere wijn en een gezellge sfeer met alle aanwezige Heijoshinadepten. Morgen terug naar huis: we zijn er klaar voor, al had het gerust een week langer mogen duren.
Uw reporter van dienst,
Katia